Kerndoel 3 – De rol van de media

Selectieprocessen nieuwsvoorziening

Uitleggen dat de nieuwsvoorziening in de media het resultaat is van selectieprocessen.

Het nieuws wat in de media komt wordt geselecteerd (gekozen). Er zijn meerdere momenten waarop een keuze wordt gemaakt:

1. Selectief gebruik van bronnen
Op basis van de selectieve perceptie van de journalist.

2. Selectie om bericht op te nemen
Op basis van onder andere de nieuwswaarde en de identiteit van het medium (zie kerndoel 4 voor alle nieuwsselectiecriteria). De redactie bepaalt wat er wel/niet in het nieuws komt.

3. Selectie bij de presentatie van het nieuws: hoe presenteren we het?
Op basis van het referentiekader van de journalist en de identiteit van het medium.
De eindredacteur bepaalt uiteindelijk en we in het nieuws komt en hoe dit wordt gepresenteerd.

De keuzes worden dus in verschillende stappen genomen: journalisten redactie  eindredacteur.

Nieuwsselectiecriteria

(Her)Kennen welke criteria een rol spelen bij het selecteren van nieuws.

Niet voor alle maatschappelijke vraagstukken is media aandacht, de media selecteert dit: al het nieuws dat je ziet heeft verschillende selectieprocessen doorlopen. Dit moet omdat media beperkte ruimte of zendtijd hebben: niet alles kan getoond worden.

Bij de selectie van nieuws/ informatie spelen bewust of onbewust de volgende criteria een rol:

Nieuwsselectiecriteria:

eigen waarden en normen van de journalisten
actualiteit
uitzonderlijkheid
de nabijheid (hoe dichtbij voelt het?)
de doelgroep (wat wilt de doelgroep van het medium graag zien, lezen of horen)
commerciële belangen (levert het geld op)
de belangstelling van (een groot)/ het publiek
identiteit/ doelstelling van het medium (wat voor nieuws past bij ons?)

Deze selectie kan tot gevolg hebben dat er onder het publiek een bepaalde (onjuiste) beeldvorming ontstaat.

Extra toelichting eigen waarden en normen van de journalist
Bij het tot stand komen van nieuws en andere mediaboodschappen spelen selectieve perceptie en het referentiekader van journalisten een rol:

Selectieve perceptie: mensen nemen niet alles waar en wat ze waarnemen, vaak gekleurd; ze stellen zich niet voor alle informatie open, maar kiezen/ selecteren.

Referentiekader: mensen nemen waar vanuit hun eigen ‘achtergrond’: waarden, normen, opvattingen, maatschappelijke positie en ervaringen.

Journalisten selecteren dus (onbewust) nieuws op basis van hun eigen perceptie en referentiekader. Zo zijn er kanttekeningen te plaatsen bij de vraag of ‘het’ nieuws’ een compleet en objectief mogelijk beeld geeft van de werkelijkheid

Vergelijken berichtgeving

Verschillende (vormen van) berichtgeving vergelijken en kunnen uitleggen of deze meer of minder objectief (zijn) is.

Berichtgeving kan objectief of subjectief zijn.
Objectieve berichtgeving kun je op de volgende herkennen:

• In de tekst komen geen meningen óf meningen van beide kanten voor. Dit noemen we hoor en wederhoor.
• Alle feiten in de tekst zijn controleerbaar
• Feiten en meningen zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden

Voldoet een tekst niet aan de bovenstaande feiten? Dan is het een subjectieve tekst. In een subjectieve tekst staat vaak één mening en deze is vaak bedoeld om mensen over te halen.

Functies van de media

(Her)Kennen welke functies de media in het algemeen én voor de democratie heeft.

1. Algemene functies (Cultuuroverdracht):

Amusementsfunctie: het amuseren (vermaken), zoals series of games

Bindende functie: verbinden van mensen, bv. door het WK uit te zenden

Educatieve functie: educatie (leren), zoals klokhuis of schoolTV

Informerende functie: het leveren van nieuws aan de samenleving

Socialiserende functie: aan aanleren normen en waarden

2. Politieke functies (Democratische besluitvorming):

Agenda functie: maatschappelijke problemen onder de aandacht brengen

De media zorgt ervoor dat maatschappelijke problemen onder de publieke en politieke aandacht komen. Journalisten gaan opzoek naar maatschappelijke vraagstukken of problemen om ze vervolgens onder de aandacht van de burgers te brengen.

Commentaar functie: de mening geven over gebeurtenissen, bijvoorbeeld via columns, of blogs op het internet

Controlerende functie: het controleren van de overheid; doen zij hun werk goed? Misstanden aan het licht brengen voor de samenleving

• Opiniërende functie: het helpen vormen van een mening,
bv. een discussieprogramma wat de kijkers aan het denken zet

• Spreekbuisfunctie: meningen onder de aandacht brengen.

Door het direct contact met de burger kan de pers een spreekbuis vormen voor wat er leeft in de samenleving. In sommige gevallen kan de pers zoveel aandacht geven aan een onderwerp dat het de publieke opinie (mening van de bevolking) beïnvloedt, en/ of dat het op de politieke agenda (onderwerp waar de politiek zich mee bezig houd) komt.

Mediawetgeving

Herkennen/uitleggen dat het overheidsbeleid voor de media voortkomt uit het grondwettelijke recht van vrijheid van meningsuiting en van persvrijheid en op het belang van pluriformiteit van de pers voor de democratie.

De volgende dingen spelen een sterke rol bij de mediawetgeving:

· Pluriformiteit:  Dingen vanuit verschillende invalshoeken bekijken (variatie, diversiteit). De overheid vindt het voor de democratische besluitvorming belangrijk dat er verschillende soorten programma’s worden aangeboden, zodat mensen goed hun eigen mening kunnen vormen. Ook krijgen allerlei maatschappelijke, religieuze en politieke stromingen een kans in de media. Dit alles is belangrijk voor onze democratie: zo krijgen mensen hun eigen mening en kunnen ze zelf keuzes maken. Om bij dit alles te ondersteunen is er de publieke omroep: een omroep die (deels) wordt betaald uit publieke middelen o.a. belasting; de publieke omroep verzorgt programma’s zonder winstoogmerk (is dus niet commercieel).

· Vrijheid van pers: Persvrijheid is belangrijk, omdat zo eerlijk, objectief door de pers kan worden getoond wat er gebeurt in de wereld. De pers heeft in Nederland dan ook veel vrijheid (zij zijn onafhankelijk): zij mogen in principe artikelen en items maken over wat zij willen en hoe zij dat willen. Ook dit draagt bij aan de democratische besluitvorming.

· Vrijheid van meningsuiting: Je mening kunnen uiten is belangrijk, ook voor de pers. De pers mag in Nederland vrij hun mening uiten, waardoor zij bijvoorbeeld de commentaar functie kunnen vervullen. Ook dit draagt bij aan de democratische besluitvorming.

Commerciële belangen

Herkennen welke invloed commerciële belangen kunnen hebben op de informatievoorziening, inhoud en programmering van de media.

Alle media proberen met hun aanbod rekening te houden met de vraag of interesse van het publiek. Het doel van commerciële media is het verkrijgen van zoveel mogelijk kijkers, luisteraars, leden en lezers of abonnees: zij willen winst maken. Zij krijgen vooral inkomsten door het uitzenden van reclame’s. Zij richten zich zoveel mogelijk naar de markt: wat willen mensen zien/horen? Welke programma’s leveren een hoge kijkdichtheid op? Want: veel kijkers/luisteraars betekent veel publiek voor reclameboodschappen, dus hogere inkomsten.

Door de invloed van commercie en het bedrijfsleven kan de maatschappelijke functie van de media voor de democratische besluitvorming onder druk komen te staan

Commerciële belangen van media hebben invloed op het volgende:

· Informatievoorziening: is soms minder betrouwbaar.
Commerciële media zullen eerder dingen overdrijven (sensatie) om veel publiek te trekken om zo geld te verdienen. Dat is anders bij bijvoorbeeld NPO 2, waarbij het hoofddoel van een programma kan zijn om te informeren, waardoor zij minder snel sensatie zullen maken.

· Inhoud: bestaat vaker uit amuserende programma’s.
Vaak kijken mensen graag naar amuserende programma’s of gebruiken amuserende apps (games), wat voor commerciële media veel geld oplevert door de reclame. Zij zullen dan ook minder snel informerende programma’s uitzenden, omdat dit veel minder geld oplevert. Zo bieden zenders als RTL 4 en SBS 6 een stuk meer amuserende programma’s als bijvoorbeeld NPO 1, die niet als hoofddoel heeft geld te verdienen.

· Programmering: is vaker op één doelgroep gericht.
Zo richt de zender RLT 7 zich op mannen, waardoor de zender veel actiefilms uitzendt en reclames over bijvoorbeeld scheerschuim laat zien, terwijl een zender als TLC zich meer op vrouwen richt en veel kledingprogramma’s uitzendt en reclames over bijvoorbeeld huidverzorging laat zien. Zij proberen dus meer winst te maken door zich op één doelgroep te richten.

Beeldvorming

Met behulp van de aangeboden bronnen verduidelijken welke beeldvorming, waarden, normen, vooroordelen en stereotypen overgedragen worden.

De media bepalen voor een belangrijk deel wat we weten en hoe we denken over dingen. Deze beeldvorming komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. Media-informatie/ nieuws is altijd het resultaat van selectieprocessen. Mensen hebben vaak een beperkt beeld van de werkelijkheid. Het krijgen van een beperkt beeld heeft mede te maken met de selectiecriteria (zie 3.1).

Voorbeeld: het beeld bestaat bijvoorbeeld dat het aandeel van de agressieve criminaliteit in het totaal van de criminaliteit hoger is dan het werkelijk aandeel.

Door deze beeldvorming kunnen vooroordelen en stereotypen ontstaan: mensen delen anderen in groepen in, bijvoorbeeld in mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, hoger en lager opgeleiden, autochtonen en allochtonen. Door deze indeling proberen mensen meer greep te krijgen op de grote hoeveelheid informatie die op hen afkomt. Stereotypen en vooroordelen maken het makkelijker de wereld te begrijpen.

De inhoud van de media is nooit eenzijdig stereotiep. Juist omdat media weergeven wat in een samenleving gebeurt, kom je ook beelden/ informatie tegen die bestaande stereotypen en vooroordelen doorbreekt of afwijkt van gangbare waarden en normen.

Voorbeeld: bijvoorbeeld vrouwenprogramma’s, series waarin vrouwen een onafhankelijke rol spelen, reclames waarin mannen ook koken en voor kinderen zorgen.

Cultuuroverdracht / socialiserende functie:
Door media vind er een overdracht plaats van kennis en cultuur: leefwijze, gewoonten, waarden, normen, meningen, maar ook kunst. Dit is ook wel de socialiserende functie van de massamedia: via de media worden waarden, normen overgedragen, ook vooroordelen en stereotypen.

Beïnvloedingstheorieën

(Her)Kennen hoe media volgens diverse beïnvloedingstheorieën invloed op ons heeft en de belangrijke woorden daarbij kennen.

Er zijn verschillende theorieën over hoeveel invloed massamedia heeft op mensen:

Injectienaaldtheorie:
Deze theorie gaat er vanuit dat media mensen ‘volspuiten’ met bepaalde ideeën. Mensen zouden deze ideeën makkelijk overnemen. De media zijn volgens deze theorie in staat tot indoctrinatie (iemand brainwashen door continue dezelfde informatie te laten zien) en manipulatie (waarheid verdraaien). Voorbeelden zijn: gewelddadige films en games die kunnen aanzetten to agressie, het ontstaan van rages (hypes) en het beïnvloeden van de publieke opinie (algemene mening van de bevolking) tijdens de vluchtelingencrisis.

Multi-step-flow theorie:
Volgens deze theorie verloopt communicatie en informatie in stappen. Eerst is er een kleine groep gezaghebbende opinieleiders (bv. bekende Nederlanders) die worden beïnvloed en die vervolgens bepaalde informatie of een bepaalde mening uitdragen; daarna wordt deze overgenomen door een iets grotere groep en tot slot door het grote publiek.

 De theorie van de media als betekenisverlener:
Niet zozeer als middel is een massamedium effectief, maar vooral voor de ontvangers en gebruikers bieden de media betekenis. De media hebben voor mensen diverse betekenissen zoals informatie en amusement. Op langere termijn hebben de media invloed omdat ze via informatie en amusement waarden en normen overdragen.

Theorie van selectieve perceptie:
Mensen nemen waar op basis van hun referentiekader (normen en waarden die je hebt meegekregen in je leven). Informatie die daar niet bij past, wordt niet waargenomen. Sommige communicatiedeskundigen zijn dan ook van mening dat de media alleen die mensen kan bereiken, die ervoor open staan.

Agendatheorie:
Massamedia selecteert uit de hoeveelheid beschikbare informatie onderwerpen die veel en andere die weinig aandacht krijgen. Daardoor bepalen zij de onderwerpen die aandacht krijgen van het grote publiek. De agendafunctie van de massamedia houdt in dat media bepalen waarover veel mensen praten. Ze bepalen de gespreksagenda. Ook op de politieke agenda hebben de media veel invloed: de politici zien, horen en lezen dingen waar ze iet mee willen.

Was this article helpful?

Comments

  1. Is kerndoel 3 van AMV nodig bij politiek en beleid? Want als ik de slices bekijk staat er massamedia

    1. Kerndoel 3 AMV en Massamedia zijn hetzeldfe, vandaar!

Leave a Comment