1. Home
  2. Knowledge Base
  3. Massamedia
  4. Kerndoel 4 – De beïnvloeding door Massamedia

Kerndoel 4 – De beïnvloeding door Massamedia

Nieuwsselectiecriteria

(Her)Kennen welke criteria een rol spelen bij het selecteren van nieuws.

Niet voor alle maatschappelijke vraagstukken is media aandacht, de media selecteert dit: al het nieuws dat je ziet heeft verschillende selectieprocessen doorlopen. Dit moet omdat media beperkte ruimte of zendtijd hebben: niet alles kan getoond worden.

Bij de selectie van nieuws/ informatie spelen bewust of onbewust de volgende criteria een rol:

Nieuwsselectiecriteria:

eigen waarden en normen van de journalisten
actualiteit
uitzonderlijkheid
de nabijheid (hoe dichtbij voelt het?)
de doelgroep (wat wilt de doelgroep van het medium graag zien, lezen of horen)
commerciële belangen (levert het geld op)
de belangstelling van (een groot)/ het publiek
identiteit/ doelstelling van het medium (wat voor nieuws past bij ons?)

Deze selectie kan tot gevolg hebben dat er onder het publiek een bepaalde (onjuiste) beeldvorming ontstaat.

Extra toelichting eigen waarden en normen van de journalist
Bij het tot stand komen van nieuws en andere mediaboodschappen spelen selectieve perceptie en het referentiekader van journalisten een rol:

Selectieve perceptie: mensen nemen niet alles waar en wat ze waarnemen, vaak gekleurd; ze stellen zich niet voor alle informatie open, maar kiezen/ selecteren.

Referentiekader: mensen nemen waar vanuit hun eigen ‘achtergrond’: waarden, normen, opvattingen, maatschappelijke positie en ervaringen.

Journalisten selecteren dus (onbewust) nieuws op basis van hun eigen perceptie en referentiekader. Zo zijn er kanttekeningen te plaatsen bij de vraag of ‘het’ nieuws’ een compleet en objectief mogelijk beeld geeft van de werkelijkheid

Beeldvorming

 Met behulp van de aangeboden bronnen verduidelijken welke beeldvorming, waarden, normen, vooroordelen en stereotypen overgedragen worden.

De media bepalen voor een belangrijk deel wat we weten en hoe we denken over dingen. Deze beeldvorming komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. Media-informatie/ nieuws is altijd het resultaat van selectieprocessen. Mensen hebben vaak een beperkt beeld van de werkelijkheid. Het krijgen van een beperkt beeld heeft mede te maken met de selectiecriteria (zie 3.1).

Voorbeeld: het beeld bestaat bijvoorbeeld dat het aandeel van de agressieve criminaliteit in het totaal van de criminaliteit hoger is dan het werkelijk aandeel.

Door deze beeldvorming kunnen vooroordelen en stereotypen ontstaan: mensen delen anderen in groepen in, bijvoorbeeld in mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, hoger en lager opgeleiden, autochtonen en allochtonen. Door deze indeling proberen mensen meer greep te krijgen op de grote hoeveelheid informatie die op hen afkomt. Stereotypen en vooroordelen maken het makkelijker de wereld te begrijpen.

De inhoud van de media is nooit eenzijdig stereotyp. Juist omdat media weergeven wat in een samenleving gebeurt, kom je ook beelden/ informatie tegen die bestaande stereotypen en vooroordelen doorbreekt of afwijkt van gangbare waarden en normen.

Voorbeeld: bijvoorbeeld vrouwenprogramma’s, series waarin vrouwen een onafhankelijke rol spelen, reclames waarin mannen ook koken en voor kinderen zorgen.

Beïnvloedingstheorieën

(Her)Kennen hoe media volgens diverse beïnvloedingstheorieën invloed op ons heeft en de belangrijke woorden daarbij kennen.

Er zijn verschillende theorieën over hoeveel invloed massamedia heeft op mensen:

Injectienaaldtheorie:
Deze theorie gaat er vanuit dat media mensen ‘volspuiten’ met bepaalde ideeën. Mensen zouden deze ideeën makkelijk overnemen. De media zijn volgens deze theorie in staat tot indoctrinatie (iemand brainwashen door continue dezelfde informatie te laten zien) en manipulatie (waarheid verdraaien). Voorbeelden zijn: gewelddadige films en games die kunnen aanzetten to agressie, het ontstaan van rages (hypes) en het beïnvloeden van de publieke opinie (algemene mening van de bevolking) tijdens de vluchtelingencrisis.

Multi-step-flow theorie:
Volgens deze theorie verloopt communicatie en informatie in stappen. Eerst is er een kleine groep gezaghebbende opinieleiders (bv. bekende Nederlanders) die worden beïnvloed en die vervolgens bepaalde informatie of een bepaalde mening uitdragen; daarna wordt deze overgenomen door een iets grotere groep en tot slot door het grote publiek.

 De theorie van de media als betekenisverlener:
Niet zozeer als middel is een massamedium effectief, maar vooral voor de ontvangers en gebruikers bieden de media betekenis. De media hebben voor mensen diverse betekenissen zoals informatie en amusement. Op langere termijn hebben de media invloed omdat ze via informatie en amusement waarden en normen overdragen.

Theorie van selectieve perceptie:
Mensen nemen waar op basis van hun referentiekader (normen en waarden die je hebt meegekregen in je leven). Informatie die daar niet bij past, wordt niet waargenomen. Sommige communicatiedeskundigen zijn dan ook van mening dat de media alleen die mensen kan bereiken, die ervoor open staan.

Agendatheorie:
Massamedia selecteert uit de hoeveelheid beschikbare informatie onderwerpen die veel en andere die weinig aandacht krijgen. Daardoor bepalen zij de onderwerpen die aandacht krijgen van het grote publiek. De agendafunctie van de massamedia houdt in dat media bepalen waarover veel mensen praten. Ze bepalen de gespreksagenda. Ook op de politieke agenda hebben de media veel invloed: de politici zien, horen en lezen dingen waar ze iet mee willen.

Was this article helpful?

Comments

  1. Hallo,
    Ik ben momenteel met een TL3 klas bezig met het thema Media. Heb jij misschien een idee voor een (korte) werkvorm waarbij ze de theorieën beter leren kennen/onthouden/toepassen? Ik ben namelijk inspiratieloos 🙁

Leave a Comment